Bloemlezing uit het werk van Victorien Vande Weghe

Lees hier het volledige boek

Victorien was de oudste zoon van Carolus Vande Weghe en Coleta Maesschalck. Ze woonden op de hoogstraat 42. Hij werd geboren op 9 januari 1834. Zijn vader was kamslager en landbouwer.
Van 1843 tot 1850 liep hij school bij de Jezuïeten te Aalst.
In 1854 valt hij in het lot en moet soldaat worden. In 1861 onderluitenant en in 1866 luitenant te Ieper.
Hij is er lid van de letterkundige kring en publiceert in het tijdschrift “De Vlaamsche School”.
In 1868 doet hij een aanvraag om de krijgsonderrichtingen in het Nederduitsch te mogen omzetten. 
In 1870 sticht hij mede het literair maandblad “De Vlaamse Kunstbode”.
Uit een brief van 1871 blijkt dat Victorien stevige contacten heeft met de ‘wakkere flaminganten’ van het ‘franschvolle Aalst.
Bedoeld worden de Vlaamsgezinde liberalen van Aalst die precies rond deze tijd het Toneel- en Letterkundig Gezelschap “Voor Tael en Vrijheid” stichten.
In de loop van 1874 gaat hij in het garnizoen te Dendermonde.
In 1875 geeft hij een voordracht: “Het Vlaamsch in het leger” in “de gazette van Dendermonde”.  
Enkele franskiljonse officieren klagen Vande Weghe aan, hij wordt ditmaal gestraft. 
Daar hij gedurende heel zijn loopbaan geen enkele dag arrest heeft opgelopen kon men hem moeilijk rechtstreeks optreden.
Men gaat oude reglementen opdiepen waarbij het verboden is aan militairen buiten het leger over het leger te spreken.
Hij krijgt van het ministerie een ‘lettre de réprimande! (= blaam) en wanneer hij enkele maanden later kapitein benoemd wordt, zendt men hen bij wijze van sanctie naar Bergen i.p.v.Gent, wat normaal zou geweest zijn.
Bij het tekenen van zijn benoeming in Bergen zei de minister : Il n’ à qu’ a faire du flamingantisme au Borinage avec ses amis Michiels, Delpiere et d’autres lapins de ce genre.
Vande Weghe toont de brief aan ‘vadertje Conscience.  Deze vindt dat het een diploma van moed is en raadt Victorien aan hem te laten inlijsten en er later zijn decoraties over
de hangen.
Op 25/3/1885 gaat Vande Weghe op rust en ’s anderendaags verwerft hij de graad van majoor. Hij was houder van net Militair kruis (25/9/1886) en ridder in de Leopoldsorde (26/2/1887) De decoraties waarop Conscience doelde.

Victorien stierf de 11 april 1900 in de Stephaniastraat 65 te Laken.
Hij ligt er begraven bij zijn vrouw Maria Deminne (+1895) en zijn zuster Rosalie (+1905). Op de grafplaat staat eenvoudig vermeld : Victorien Vande Weghe ; Vlaamsch Dichter.

Vande Weghe was een edel man, strijdend flamingant, bekommerd om de geestelijke en materiële verheffing van het gewone volk, antiklerikaal maar diep-religieus.
In 1895 schreef Jan Bouchery : Mannen als  dichter majoor Vande Weghe verdienen door het Vlaamsche volk geacht en vereerd te worden.

Bron: Laurent Meganck (Mededelingen Heemkundige kring 1983 Nr1)