Enkele leden van de fanfare ‘De Jonge Kunstminnaars’ (voornamelijk bewoners van de Hoogstraat) vormden samen een ‘mini-muziekske’ en jaarlijks vrolijkten zij ‘kermis-maandag’ na de zielemis op.
Niet alleen bij de Warandefeesten werden er gelegenheidsliedjes gemaakt. Ter gelegenheid van kermis maandag trokken de mannen van de Hoogstraat op zwier. Gilbert Redant schreef vlug enkèle verzen op papier en de swung zat er in. Al de herbergen van de Hoogstraat werden bezocht: bij ‘Claes’, bij Broos’, bij Sjampetters Jef’, bij Tinne’, in de ‘Groen Lantaarn’, bij ‘Stant Van Imp’, bij ‘Mien’ en bij ‘Delkes Nee’ en om de haverklap zong gans het café mee met de kermisvierders.
d’ Hoogstraat op zwier.
Lijk iedre kermismaandag
Is d’ Hoogstraat weer bijeen,
Met vlag en klein muzieksken
Komt alles op de been.
Refrein: Laat ons drinken
d’ Hoogstraat is op zwier, is op zwier
Laat ons zingen, tot een uur of vier.
Victor, lijk ne sjampetter, (Victor De Pril)
Gaat met de vlag op kop
En achter ’t klein muzieksken
Stappen de members op.
De Witten blaast den bugel (Jozef Redant)
De Slinken blaast de fluit (Frans Redant)
Delkes Albert den tuba (Albert Van Impe)
’t Muzieksken kan vooruit.
Wij kunnen alles spelen
Want Mien speelt clarinet (Jozef Van Gyseghem)
Van tijd tot tijd ne solo
Albert op zijn trompet. (Albert Redant)
Nen tenor en nen alto
Delen in ons succes
Wij stappen op al spelen
Emiel slaat de grosse-caisse. (Emiel De Knibber)
En Willy slaat den trommel (Willy Muylaert)
Maurits speelt den trombon (Maurice Redant)
De chef van heel ons klieksken
Dat is Pakes Leon. (Leon De Pauw)
Wij gaan bij Claes en Mientjen (herbergen)
En bij Sjampetters Jef
Bij Broos, bij Stant, bij Tinne
En voorts volgens den tref.
En willen z’ons trakteren
Dat komt ons goed van pas
Wij kunnen ’t zelf betalen
Want Juul die houdt de kas.’ (Jules De Pril)